Aan de vroegere weg tussen Houten en Montfoort ligt Fort Jutphaas. Het forteiland, met gracht en brug, heeft een langgerekte symmetrische vorm, met aan beide uiteinden een halve ‘ster’, bestaande uit drie puntige bastions. Deze uitstulpingen dienden voor opstelling van geschut achter de aarden omwalling. Het terrein meet 5,5 hectare en telt enkele ‘bomvrije’ gebouwen: een wachthuis en twee bergplaatsen voor wapens (remises). Op het eiland staat ook een fortwachterswoning.
Het fort moest de doorgaande weg richting Houten en het hoger gelegen gebied eromheen verdedigen, net als enkele sluizen in de nabije omgeving. Deze waren van belang voor het onder water zetten van de omgeving.
Al in 1959 kocht een bemiddelde jonkheer het fort van Defensie om er een wijnhandel te beginnen. Daarmee was hij zijn tijd ver vooruit, want de meeste forten kregen pas in de 21e eeuw een nieuwe bestemming. Intussen is het fort in bezit van gemeente Nieuwegein, maar nog steeds zetelen er twee wijnhandels in het oude wachthuis. De koele ondergrondse gewelven doen het prima als wijnkelders. Er vinden ook wijnproeverijen en kookworkshops plaats en er is vergader- en feestruimte te huur. Een scoutinggroep heeft elders op het forteiland zijn eigen onderkomen laten bouwen.
Fort Jutphaas lag aan de Overeindseweg en was een schakel in de eerste verdedigingslinie ten oosten van Utrecht. De andere forten in die linie waren: Fort aan de Klop, De Gagel, Blauwkapel, Fort aan de Biltstraat, Vossegat en de vier Lunetten op de Houtense Vlakte. De later aangelegde Batterijen aan de Overeindseweg, wat verder naar het westen, namen later een deel van de taken van het fort over.
De verbinding van de Overeindseweg met Houten viel in het water door de aanleg van het Amsterdam-Rijnkanaal (1933-52). Dat kanaal betekende een groot gat in de waterlinie. Daarom werd hier vlak voor de Tweede Wereldoorlog begonnen met de bouw van een ‘plofsluis’: een enorme betonnen bak boven het kanaal, vol met zand, basaltblokken en ander puin. Door de minder stevige bodem op te blazen zou het kanaal letterlijk in één klap afgesloten zijn. De vijand kon dan niet verder varen en de onderwaterzetting van lager gelegen land zou op peil blijven. De sluis diende slechts voor éénmalig gebruik, maar zelfs daarvan is het nooit van gekomen. De reusachtige betonnen bak hangt nog steeds boven het Amsterdam-Rijnkanaal, dat uiteindelijk is verlegd vanwege dit obstakel voor de scheepvaart.
Aanvankelijk bestond het fort uit twee aparte bastioneilandjes (1819-1821) aan weerszijden van de Overeindseweg. Op dezelfde plek bevonden zich sinds 1629 al twee eenvoudige verdedigingswerken van de Oude Hollandse Waterlinie bij het eeuwenoude kasteel Plettenburg. Na de sloop van het kasteel, in 1840, zijn de bastions met elkaar verbonden en ontstond het huidige forteiland.
In 1848 volgde het bomvrije wachthuis, met eigen gracht, noodzakelijk als dekking tegen de steeds verder dragende en krachtiger wapens. Het wachthuis fungeerde als laatste vluchtplek (reduit) voor de maximaal 137 militairen: een klein fort binnen het fort. Bovengronds waren de slaapvertrekken met aan weerskanten een binnenplaats en vier opstelplaatsen voor geschut. Het dak met borstwering was bedoeld voor zwaar geschut.
In 1871 zijn de remises gebouwd en kregen dak en frontzijde van de gebouwen een metersdikke beschermende aardlaag. Verdediging vanuit het wachthuis was alleen nog mogelijk aan de veilige westkant van het fort (keel). Daarom kwamen er aan de frontzijde nieuwe aarden wallen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog namen de Duitsers het fort direct in bezit. Ze gebruikten het als zendstation voor de duikbotenoorlog. In 1943 bombardeerden de geallieerden het fort, waarna de Duitsers vertrokken. Defensie gebruikte het tot 1951 als munitieopslag, met name voor vliegtuigbommen.
- Bouwjaar
- 1819
- Bouwperiode
- Fase 1 (1815-1841)
- Bouwmateriaal
- baksteen