Aan de Waal, tussen de dorpen Dalem en Vuren, bevindt zich het Fort bij Vuren. Het middelgrote fort (7 hectare) heeft een langgerekte vorm met twee verschillend gevormde bastions.
Op het zuidelijke bastion staat een bomvrije toren en een stalling voor geschut (remise), op het noordelijke een bomvrije kazerne. De ronde toren is op korte afstand omgeven door een half rondlopende galerij (contrescarp), aan de buitenkant afgedekt met een metersdikke laag aarde, net als de overige gebouwen. Daarvan is alleen de voorgevel te zien.
Het primaire doel van het fort was verdediging van de inundatiesluizen, direct westelijk en oostelijk van het fort. Ook moest het bij oorlogsdreiging de Waal en de noordelijke Waaldijk afsluiten en de Vesting Gorinchem beschermen.
Het fort is sinds begin jaren tachtig van de vorige eeuw in bezit van Staatsbosbeheer, de Stichting Wandel en FietsForten verzorgt de exploitatie. De gerestaureerde contrescarpgalerij en kazerne zijn in gebruik als Bed & Breakfast en er is een (eet)café met lommerrijk terras. Comfortabel overnachten is mogelijk in twee appartementen aan de uiteinden van de galerij. Kleinschalig kamperen behoort ook tot de mogelijkheden.
Het fort lag op een strategische plek, waar de Dalemse weg uitkomt op de Waaldijk en tussen twee sluizen, de Vurensche uitwateringsluis en de Herwijnse inlaatsluis. Deze sluizen waren van vitaal belang voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie, want ze konden de aangrenzende rivierpolders onder water zetten.
Fort Vuren is aangelegd ter versterking van de nabijgelegen vestingsteden Gorinchem en Woudrichem en van Slot Loevestein, die al deel uitmaakten van de Oude Hollandse Waterlinie. Het fort ligt recht tegenover het middeleeuwse slot. Gezamenlijk konden ze ‘kruisvuur’ leveren om vijandige schepen op de Waal tegen te houden. Ook het voorterrein van het slot lag in de vuurlijn van het fort.
Richting noordoosten liggen als kralen aan een lange ketting een groot aantal groepsschuilplaatsen uit 1939-40, ook wel bekend als ‘piramides’. Via de Batterij aan de Broekse Sluis loopt deze twintigste-eeuwse 'betonlinie' door tot het Fort en de Wapenplaats bij Asperen.
Aanvankelijk bestond het fort uit twee kleine verdedigingswerken (1845-47). Het noordelijke deel was een aarden versterking, het zuidelijke een torenfort. In 1873 volgde uitbreiding tot één geheel. De hoge, bomvrije toren bleek niet alleen een handig uitkijkpunt, maar vooral een makkelijk doelwit voor de steeds krachtiger en verder dragende kanonnen. Daarom ging vijf jaar later de bovenste verdieping eraf en kwam de contrescarpgalerij erbij. Toren, contrescarpgalerij en kazerne boden onderdak aan maximaal 420 man (exclusief 3 wasvrouwen) en 30 stukken geschut.
In 1914 werd een begin gemaakt met het onder water zetten van de omringende polders, maar verder dan ‘plas-dras’ kwam het niet. Ook in 1939-40 gingen de sluizen open, maar de Duitse piloten hadden daar geen boodschap aan. Het fort werd vanuit de lucht aangevallen, waarna de Duitsers het bezetten. Tijdens de oorlog vielen hier verschillende slachtoffers. Zelfs door Britse granaten, die over het fort heen in het dorp belandden. De Duitsers probeerden de linie uiteindelijk tegen de vijand uit het westen in te zetten en brachten de inlaatsluis bij Dalem tot ontploffing.
Na de oorlog deed het fort tot 1946 dienst als ‘Bewarings- en Verblijfkamp’ voor collaborateurs uit de regio. Hierna diende het als militaire opslagplaats.
- Bouwjaar
- 1844
- Bouwperiode
- Fase 2 (1841-1867)
- Bouwmateriaal
- baksteen