De Wapenplaats, een ander woord voor verdedigingswerk, is een klein aarden fort (0,8 hectare) op de Zuiderlingedijk. In aanleg is het zo’n beetje halfrond, met een aarden wal rondom en grotendeels omgeven door een fortgracht. De openbare weg op de dijk loopt dwars door het fort. Aan de zuidkant is de wal hiervoor doorbroken (coupure).
Pal ten noorden van het fort bevindt zich in de dijk een zeldzame dubbele ‘waaiersluis’ annex brug. De sluis is een onderdeel van het Lingesluizencomplex.
De enige stenen bebouwing op het fort dateert uit de mobilisatieperiode 1939-40: een groepsschuilplaats van gewapend beton. Elf man konden hierin schuilen voor vijandig vuur. Op het fortterrein staat verder een zogeheten Nissenhut uit 1950. Deze langwerpige loods met halfrond golfplaten dak is een vinding uit de Eerste Wereldoorlog van de Canadese militair Nissen. Een tijdlang waren deze bouwsels zeer populair, ook voor niet-militaire toepassingen: ze doken dan ook overal en nergens op.
De Wapenplaats diende ter verdediging van de sluis, de Linge en de Zuiderlingedijk.
Er zijn plannen voor herinrichting en openstelling van het fort.
Het kleine fort ligt ten zuidoosten van Asperen, tegenover KunstFort Asperen aan de Linge. Net als de Wapenplaats verdedigde dat fort een dubbele waaiersluis. Onderling konden de forten elkaar zo nodig vuursteun verlenen.
Bij oorlogsdreiging zouden de twee stuwsluizen in de Linge de Diefdijklinie weer sluiten. Daarna was het een kwestie van openen van de twee dubbele waaiersluizen om het opgestuwde water naar de polders ten zuidwesten van de linie te voeren, zodat ze onder water kwamen te staan.
De Diefdijklinie bestaat uit een 23 kilometer lange aaneenschakeling van dijken tussen Fort Everdingen en Vesting Gorinchem en vormt de grens tussen Zuid-Holland en Gelderland. De Wapenplaats verdedigde deze hoofdverdedigingslijn samen met Fort Asperen, Fort Vuren en Fort Nieuwe Steeg.
Aan de Nieuwe Zuiderlingedijk staan, niet ver van de Wapenplaats, diverse groepsschuilplaatsen van gewapend beton uit de mobilisatieperiode 1939-40. Ook een enkele zeldzame batterijschuilplaats uit 1905 is daar nog te vinden, net als een groepsschuilplaats uit 1916. Ze moesten onderdak bieden aan voetsoldaten in het veld, toen verdediging vanuit de forten niet langer volstond.
Op de plek van dijkpost Pollux uit 1794 werd 50 jaar later de Wapenplaats aangelegd. Net als in de mythologie was Pollux niet alleen, want aan de overkant bevond zich dijkpost Castor (nu KunstFort Asperen).
Het eenvoudige aarden fort uit 1845 bestond voornamelijk uit een rondgaande aarden wal met opstelplaatsen voor geschut (batterijen). Aan de zuidkant was de wal onderbroken voor de dijkweg. In vredestijd reed het verkeer dwars over het forteiland. Dreigde er oorlog, dan werd de weg via de fortgracht omgeleid. De opening (coupure) in de wal werd in dat geval opgevuld met aarde.
De waaiersluis stamt, net als zijn dubbelganger aan de overkant, uit 1815, het jaar waarin een begin werd gemaakt met de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Bijzonder aan de sluizen is dat de sluisdeuren zelfs tegen hoog water in kunnen draaien en ook in stromend water te sluiten zijn. Toch is er maar één man nodig voor de bediening van de tonnen wegende gevaartes. Dit vernieuwende ontwerp was van waterbouwkundige Jan Blanken.
Op de Wapenplaats zijn nooit bomvrije gebouwen aangelegd. In 1959 is het fort van zijn militaire taken ontheven.
- Bouwjaar
- 1845
- Bouwperiode
- Fase 0 (tot 1815), Fase 2 (1841-1867)