Fort Ronduit is een klein werk met fortgracht en brug, dat een extra verdediging vormde voor Vesting Naarden, aan de kant van de Zuiderzee (nu Gooimeer). Het vrijwel ovale verdedigingswerk (1,6 hectare) bevat een aantal opstelplaatsen voor geschut (emplacementen) achter de omwalling aan de oostkant. Deze zijn nog duidelijk te herkennen. Verder staan er op het forteiland drie bomvrije gebouwen: een kazerne, een wachthuis ter bewaking van de toegangsbrug en, naast de opstelplaatsen voor geschut, een schuilplaats met munitieopslag. Ter camouflage en bescherming liggen de drie gebouwen onder een dikke laag aarde. Alleen de gevel, gericht op het veilige westen, is zichtbaar. ‘Bomvrij’ is slechts een betrekkelijk begrip, aangezien de wapens in deze periode snel krachtiger en preciezer werden en de bescherming ertegen snel achterhaald bleek.
Het fort moest het buitendijkse gebied ten noorden van de Naarder vesting verdedigen tegen aanvallen en indringers vanuit de Zuiderzee. Ook droeg het bij aan de verdediging van de Naardertrekvaart.
Dit meest noordelijke onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie ligt op zo’n 200 meter afstand ten noorden van Vesting Naarden, buiten het onder water te zetten gebied. Het was via een ‘gedekte gemeenschapsweg’ verbonden met de vestingstad. Deze weg, aan weerszijden omgeven door water, lag achter een aarden wal, zodat manschappen en materieel zich ongezien tussen vesting en fort konden bewegen.
Waar nu het verkeer van de A1 pal langs het fort raast, lag het voorheen in alle rust buiten de zomerdijk, waar het een breed stuk land moest bewaken dat vanuit de Zuiderzee makkelijk toegankelijk was.
Net als de Batterijen aan de Karnemelksloot, een kilometer zuidwestelijk van Naarden, diende Fort Ronduit ter verdediging van dit belangrijke waterliniebolwerk.
Tussen 1873 en 1875 verrees Fort Ronduit op de plek waar zich in de zeventiende eeuw al een eenvoudig verdedigingswerk (schans) bevond, toen Naarden nog een zeehaven had. In 1746 volgde een nieuwe schans en in 1785 werd deze vernieuwd en via een zigzagvormige borstwering verbonden met de vestingstad. Deze verdedigingswerken gingen ten gronde door de verwoestende werking van de zee. Toch werd op dezelfde plaats in 1873 Fort Ronduit aangelegd, dat 5 jaar later al beschadigd raakte door een zware storm.
Midden op het forteiland is een jaar later de kazerne aangelegd. Het brede gebouw van één verdieping bevatte slaapzalen voor soldaten en officieren, een keuken berekend op 180 personen, een commandantvertrek, ziekenboeg, opslagruimte voor levensmiddelen, munitie en buskruit en aan beide zijden een stalling voor twee kanonnen (remises). Privaten – lees: poepdozen – bevonden zich aan de twee uiteinden.
Drinkwater werd via het dak opgevangen in regenwaterbakken onder twee van de lokalen.
De meeste van die ruimtes hebben aan de voorkant hun eigen ingang. De kleine ramen zijn te blinderen met plaatstaal, waarin eveneens afsluitbare schietgaten zijn aangebracht.
In de kazerne was ruimte voor zo’n 130 man. Het wachthuis bood in oorlogstijd ruimte aan 8 man.
- Bouwjaar
- 1873
- Bouwperiode
- Fase 0 (tot 1815), Fase 4 (1871-1886)
- Bouwmateriaal
- baksteen