Pal ten westen van de plek waar de spoorlijn Dordrecht-Elst de Diefdijk doorsnijdt, ligt aan weerszijden van de spoorlijn het Werk op de Spoordijk. Het grootste deel van het min of meer ovaalvormige forteiland (bijna 6 hectare), vrijwel geheel omgeven door een fortgracht, ligt ten zuiden van het spoor. Daar staan ook het bomvrije wachthuis en twee stallingen voor geschut (remises). Op het noordelijk deel bevindt zich nog een derde remise. De bouwwerken zijn ter camouflage en bescherming afgedekt met dikke lagen aarde. Alleen de voorgevels, gericht op het veilige westen, zijn zichtbaar. Een fortwachterswoning annex artilleriemagazijn bevindt zich aan de andere kant van de Diefdijk. Een brug aan de westkant, parallel aan een van de twee spoorbruggen over de fortgracht, geeft toegang tot het fort.
Het fort moest de door de spoorlijn veroorzaakte zwakke plek in de waterlinie compenseren.
Tussen Fort Everdingen en Leerdam ligt de Diefdijk, een in 1284 aangelegde dijk, die de Zuid-Hollandse Alblasserwaard en Vijfheerenlanden moest beschermen tegen overstromingswater uit de Betuwe. Die functie heeft de 7 meter hoge dijk tot op de dag van vandaag. Maar zij had ook een militaire functie, eerst voor de Oude, later voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie. In het eerste geval vormde zij daarvan de westelijke, in het tweede geval de oostelijke grens. Omdat in het laatste geval ook Utrecht binnen de linie viel, was deze een stuk naar het oosten opgeschoven.
Het fort ligt ten oosten van Leerdam, net achter de dijk. De verder kaarsrechte dijk maakt ten noordwesten van het fort een grote bocht om een zogeheten ‘wiel’, ontstaan na een dijkdoorbraak. De fortgracht loopt over in dit water.
In de buurt van de kruising van dijk en spoor staan enkele groepsschuilplaatsen. Deze betonnen onderkomens van zwaar gewapend beton boden dekking aan 11 man. Ze stammen, net als de restanten van een mitrailleurkazemat, uit de mobilisatieperiode 1939-40.
Het fort is in 1880 gebouwd en stamt daarmee uit de vierde bouwperiode van de waterlinie. Het begon als een aarden verdedigingswerk met fortgracht en aarden wal, opstelplaatsen voor geschut (batterijen) en een bomvrij wachthuis.
Door de razendsnelle ontwikkelingen op wapengebied waren al in 1885 aanpassingen nodig. Toen volgde de aanleg van enkele remises, een ondergrondse wapenmagazijn en betonnen borstweringen, waarachter de artillerie veilig kon worden opgesteld.
Aan weerszijden van het forteiland werd een spoorbrug aangelegd en aan de westkant een toegangsbrug, stuk voor stuk ‘kraanbruggen’. Dit type brug, met horizontaal draaimechanisme, werd in de negentiende eeuw vooral veel gebruikt voor het spoor, maar kwam ook voor militair gebruik goed van pas. Anders dan een ophaalbrug was een kraanbrug geen makkelijk doelwit voor de vijand, bovendien zat zij de verdediging niet in de weg.
In geval van nood was de toegang tot het gebied achter de Diefdijk af te sluiten door de oostelijke spoorbrug open te draaien. Om het fort zelf onbereikbaar te houden, moesten alle bruggen open. Zover is het echter nooit gekomen. Wel is het fort bemand geweest tijdens de twee mobilisatieperiodes (1914-18 en 1939-40).
- Bouwjaar
- 1880
- Bouwperiode
- Fase 4 (1871-1886)
- Bouwkosten
- raming 55.000,- gulden
- Bouwmateriaal
- baksteen