Bij Asperen bevindt zich in de rivier de Linge een bijzonder sluizencomplex dat van cruciaal belang was voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Ingeval van oorlogsdreiging konden de twee inlaat- of ‘inundatiesluizen’ in de beide Lingedijken het via die rivier aangevoerde water naar het omringende poldergebied voeren en onder water zetten (inundatie). De twee stuwsluizen in de rivier gingen in dat geval dicht, zodat het water oostelijk van de Diefdijklinie hoog werd opgestuwd. Het sluiten gebeurde met zogeheten schotbalken, die op elkaar gelegen een damwand vormden. Naast deze sluizen bevinden zich nog altijd de oude opslagplaatsen voor deze balken.
De dubbel uitgevoerde inundatiesluizen of waaiersluizen, waarvan de deuren samen een soort waaier vormen, zijn bijzonder omdat ze zelfs tegen hoog water in kunnen draaien en ook in stromend water te sluiten zijn. Toch is er maar één man nodig voor de bediening van de tonnen wegende gevaartes. Bij langdurige sluiting van de sluizen fungeert een dubbele rij gestapelde schotbalken in elke sluis als damwand.
In vredestijd kwamen en komen de doorgaans gesloten en inmiddels fraai gerestaureerde waaiersluizen in omgekeerde zin van pas: bij overstroming gaan de schotbalken eruit en voeren ze overtollig water af naar de Linge.
De stuwsluizen liggen even ten zuidoosten van Asperen op de plek waar de Meerdijk overgaat in de Nieuwe Zuiderlingedijk. Deze dijken maken deel uit van de Diefdijklinie die de grens tussen Zuid-Holland en Gelderland markeert. De polders ten oosten van deze 23 kilometer lange linie zouden bij oorlogsdreiging onder water verdwijnen om de vijand tot staan te brengen. Waar de Linge de linie doorsneed werd een dam aangelegd in de rivier, met eerst één en later twee stuwsluizen. Deze moesten het ontstane opening in de linie in geval van nood sluiten.
De inundatiesluizen bevinden zich iets verder zuidelijk aan weerszijden van de rivier, in de Zuider- en Noorderlingedijk. Ter bescherming van deze belangrijke militaire waterwerken werden twee forten aangelegd: Fort Asperen bij de oostelijke en de Wapenplaats nabij de westelijke sluis.
In de nabije omgeving bevinden zich enkele betonnen groepsschuilplaatsen uit verschillende periodes, langs de Meerdijk onder andere batterijschuilplaatsen uit 1905. Ook zijn er resten van een enkele mitrailleurkazemat, bedoeld voor extra verdediging van het sluizencomplex.
De twee waaiersluizen zijn aangelegd in 1815, aan het begin van de eerste bouwperiode van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het vernieuwende ontwerp was van waterbouwkundige Jan Blanken. In datzelfde jaar zijn er binnen de Nieuwe Hollandse Waterlinie nog drie exemplaren aangelegd, bij Werk aan het Spoel, Werk aan de Bakkerskil en Vesting Woudrichem.
In 1882 zijn er verbeteringen aangebracht aan de sluizen. Sowieso was herstel regelmatig nodig, vanwege het vernietigende effect van het water op de oorspronkelijk houten sluisdeuren.
Het onder water zetten van grote stukken land kon wel vier of vijf weken duren. Met de ras voortschrijdende wapentechniek zou dat niet lang volstaan. Daarom zijn later in de negentiende eeuw her en der inundatiekanalen zijn gegraven. Een ervan liep van Tiel naar Wadenoijen. Door dit kanaal was water uit de Waal via de Linge en de sluizen bij Asperen versneld naar de polders ten oosten van de Diefdijklinie te voeren.
In april 1940, toen de Duitsers Denemarken en Noorwegen aanvielen, werden de sluizen bij Fort Asperen opengezet. De waterlinie bleek echter achterhaald vanwege de inzet van vliegtuigen en parachutisten. Aan het eind van de oorlog waren het de Duitsers die de sluis nogmaals openden in de hoop op een veilige aftocht.
- Bouwjaar
- 1809-1862
- Bouwperiode
- Fase 0 (tot 1815), Fase 2 (1841-1867)