Van Fort Vossegat, ooit een groot fort met drie bastions, aarden wallen en een fortgracht, is niet veel over. Het bomvrije wachthuis staat nog wel overeind en is fraai gerestaureerd.
Het fort moest de Kromme Rijn en zijn oevers, de weg Utrecht-Bunnik en een belangrijke sluis verdedigen. Het had ook de functie van ‘wachtfort’ en opslag van materieel voor de gedekte gemeenschapswegen. Anders dan die naam doet vermoeden waren dit militaire wegen waarlangs transport van troepen en materieel plaatsvond.
De voormalige Kromhoutkazerne, gebouwd tussen 1910 en 1922 neemt slechts een deel van het voormalige fortterrein in beslag. Sinds 1998 huist hier de campus van het University College van de Universiteit Utrecht.
Aan de oostkant van het terrein is een omvangrijke nieuwe kazerne gebouwd (19 hectare), die sinds eind 2010 onder meer in gebruik is als hoofdkwartier van de Koninklijke Landmacht.
Het negentiende-eeuwse wachthuis en enkele andere restanten van het voormalige fort maken deel uit van de nieuwe Kromhoutkazerne. In het wachthuis vinden regelmatig recepties en andere bijeenkomsten plaats.
Om te voorkomen dat het fort in de vergetelheid raakt, is er een informatiebord geplaatst en zullen de contouren ervan straks in de bestrating van de Weg tot de Wetenschap herkenbaar zijn.
Op de noordoever van de Kromme Rijn, waar de Minstroom uitmondde in de Kromme Rijn, bevond zich Fort Vossegat. Die naam verwijst naar de gelijknamige boerderij die ooit aan dit deel van de Minstroom stond. Het fort vormde samen met Fort aan de Klop, De Gagel, Blauwkapel, Fort aan de Biltstraat en de vier Lunetten op de Houtense Vlakte de binnenste fortenring ten oosten van Utrecht. Vossegat ligt tussen het Fort aan de Biltstraat en de Lunetten, die elkaar zo nodig geschutsondersteuning konden bieden.
Na aanleg van een tweede fortenring fungeerde het fort ook als ‘vangnet’ voor het Fort bij Rijnauwen en het Werk aan de Hoofddijk.
Ten oosten ervan bevinden zich drie houten woningen, ook wel kringenwetwoningen genoemd. De Kringenwet (1853) bepaalde wat er binnen de drie kringen van 300, 600 en 1.000 meter rond een fort gebouwd mocht worden. Houten huizen waren toegestaan, omdat deze bij oorlogsdreiging snel neer te halen of af te branden waren. Een vrij schootsveld ging in dat geval voor wonen.
Even ten noordoosten van het fort staan, langs een voormalig inundatiekanaal, drie groepsschuilplaatsen van gewapend beton uit 1939, vanwege hun vorm ook wel ‘piramides’ genoemd. Deze boden dekking aan 11 manschappen.
Op de plek waar in 1787 een opstelplaats voor geschut (batterij) verrees, werd tussen 1817 en 1819 Fort Vossegat aangelegd. Aan westzijde werd het fort in 1849-51 uitgebreid met een op zichzelf staand eilandje met (rol)brug en bomvrij wachthuis. Op dit ‘reduit’ konden de manschappen zich terugtrekken als de vijand tot het fort was doorgedrongen.
Het wachthuis bestond uit 13 lokalen, waarvan 8 voor logies. Een keuken, een wachtruimte en munitiemagazijnen completeerden het geheel. Verschillende ‘privaten’ waren er voor manschappen, officieren en onderofficieren, maar uiteindelijk waren het allemaal dezelfde poepdozen. Ondergronds bevonden zich 3 provisiekelders.
In 1861 werd een grote ‘inundatiesluis’ gebouwd in de Minstroom, in de oostpunt van het fortterrein. Bij onderwaterzetting (inundatie) kon deze het water uit die rivier tegenhouden, zodat de Kromme Rijn buiten zijn oevers zou treden en het omringende, gebied onder water kwam te staan.
Rond 1860 zorgde verder dragend geschut ervoor dat de veiligheid van de stad niet langer gegarandeerd was. Daarom werd verder naar het oosten een tweede fortenring gebouwd. Het belang van Fort Vossegat nam hierdoor af en het kreeg een eenvoudiger opzet.
Op een naastgelegen terrein werd tussen 1910 en 1913 de Kromhoutkazerne aangelegd, het eerste Nederlandse kazernecomplex met ‘paviljoenopzet’.
- Bouwjaar
- 1817-1819
- Bouwperiode
- Fase 1 (1815-1841)
- Bouwmateriaal
- baksteen