De Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) bestaat uit ruim 2000 (deels verdwenen) onderdelen die samen de 85 kilometer lange waterlinie vormen tussen Muiden en de Biesbosch. Het gaat om vestingsteden, forten, (verdedigings)werken, batterijen, stellingen, inundatievelden, sluizen, kanalen, schuilplaatsen, kazematten en tal van andere militaire gebouwen en kunstwerken.
Deze onderdelen zijn gegroepeerd naar de indeling van de Nieuwe Hollandse Waterlinie in militaire regio's uit mei 1940. Deze peildatum betekent een onderverdeling in vijf groepen en vijftien vakken. Daarnaast hanteren we de term ‘overig’ voor een groep en de vakken voor resterende onderdelen die niet in deze indeling passen.
De indeling van de waterlinie in groepen en vakken is door de tijd heen diverse keren gewijzigd. Sinds 1890 was de NHW in de militaire organisatie onderverdeeld in groepen, die onder commando stonden van een groepscommandant. Elke groep was onderverdeeld in diverse vakken. Na 1890 telde de NHW acht groepen, wat in de periode tot 1920 werd teruggebracht naar zes groepen. De groepen en vakken bepaalden de opstelling en verdeling van de legereenheden voor het verdedigen van de hoofdweerstandslijn, inundatiekommen en de kwetsbare toegangen (accessen). Toen de NHW in 1922 als ‘Oostfront’ deel ging uitmaken van de Vesting Holland, verviel de groep Vreeswijk en is dit aantal teruggebracht naar vijf groepen van de hier gehanteerde indeling.
De NHW vormde de hoofdverdediging van het Koninkrijk der Nederlanden tussen 1815-1940. Met de oprichting van het Koninkrijk in 1815 was een vernieuwde landsverdediging mogelijk als opvolger van de Oude Hollandse Waterlinie (OHW), die de Fransen in 1672 succesvol tegen had gehouden. Wat al langer een wens was, werd na 1815 uitgevoerd: de NHW werd bij Utrecht meer oostwaarts geprojecteerd waardoor de Domstad veilig achter de waterlinie kwam te liggen. Diverse vestingsteden van de OHW in het noorden (Naarden, Muiden, Weesp en Nieuwersluis) en zuiden (Gorinchem, Woudrichem) werden opgenomen in de NHW.
Grofweg tussen 1815-1885 vond de fortenbouw plaats. Na de invoering van de brisantgranaat (1885) en ontwikkelingen in de oorlogsvoering werd overgegaan tot een gespreide bouw van kleinere betonnen werken. Vanaf het einde van de 19e eeuw werden aarden batterijen versterkt met betonnen schuilplaatsen (1890-1910). In de 20e eeuw verrezen nieuwe betonnen werken in de vorm van schuilplaatsen (1914-1919), diverse soorten kazematten (1930-1940) en de groepsschuilplaatsen type-P (1939-1940). Eveneens is gewerkt aan de verbetering en versnelling van het inundatiesysteem door de aanleg van en veranderingen aan diverse soorten sluizen, inundatiekanalen en waterwegen.
De NHW werd drie keer in staat van paraatheid gebracht en gemobiliseerd. In 1870 ten tijde van de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871), tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1919) en gedurende de mobilisatieperiode 1939-1940.
Locatie
Gerelateerde afbeeldingen