Op een cirkelvormig eilandje, omgeven door een fortgracht met brug, ligt het kleine Fort Spion. Bij vijandelijke dreiging moest het de Bloklaan, tussen Loosdrecht en Loenen, verdedigen. Het fort omvat een vierkant bomvrij wachthuis, een apart munitiegebouw en een bergplaats voor geschut (remise). Buiten het eiland, bij de brug, bevindt zich een fortwachterswoning. Behalve de bewaking van het fort, dat in vredestijd onbemand was, behoorde onderhoud van groen op en rond het fort tot de taken van de fortwachter. Beplanting en bomen dienden niet alleen als camouflage, maar hout was ook van belang als brandstof en bouwmateriaal.
Het bomvrije wachthuis bestaat uit twee grote ruimten voor logies. Toiletten (‘privaten’) en een keuken bevonden zich ondergronds, elk aan één kant van het gebouw. De later aangebouwde twee remises aan de voorkant waren bedoeld voor opslag van munitie en per remise twee stukken geschut, met onderaan aan beide kanten een schuilplaats. In het munitiegebouw kwamen extra magazijnen voor kruit en projectielen en beneden een ruimte voor de wacht met slaapvertrek. Het fort bood omstreeks 1880 ruimte aan 82 manschappen.
Fort Spion bevindt zich tussen Fort Kijkuit in het noorden en Fort Tienhoven in het zuiden. In het westen bevindt zich Fort Nieuwersluis. De Bloklaan, om het fort heen gelegd, loopt dwars door de Loosdrechtse Plassen. Die dijk is het te verdedigen ‘acces’, wat letterlijk doorgang betekent. Alle forten liggen in de buurt van zulke kwetsbare plekken in de waterlinie, zoals wegen, dijken, vaarten, rivieren en hoger liggende stukken land.
Tussen 1844 en 1847 kwam het fort tot stand niet ver van de plek waar begin die eeuw een klein aarden verdedigingswerk was aangelegd als onderdeel van de Oude Hollandse Waterlinie. De relatief lange bouwtijd had te maken met het vervoer van zand over water.
Het bomvrije wachthuis had oorspronkelijk geschut op het dak staan, maar in 1879 en 1880 kregen de bouwwerken een dikke beschermlaag van puinbeton en verdwenen de kanonnen van het dak. Afgezien van de voorkant verdween het gebouw onder een dikke laag aarde. Omdat schieten vanuit het wachthuis nu niet meer mogelijk was, volgden later extra opstelplaatsen voor geschut met beschermende aarden wallen buiten het forteiland, achter de brug.
In 1932 werd een remise vervangen door een kanonkazemat van gewapend beton. In aanloop naar de Tweede Wereldoorlog kreeg het fort uitbreiding met drie groepsschuilplaatsen, één noordwestelijk van het fort en twee direct ten zuidwesten van de dijk. Op die plek kwam ook een kazemat met draaibare gietstalen koepel, van waaruit het betrekkelijk veilig schieten was. Hiervan resteert alleen de – beschadigde – betonnen constructie. De stalen koepel werd tijdens WO II door de Duitsers opgeblazen voor hergebruik in de wapenindustrie.
- Bouwjaar
- 1844
- Bouwperiode
- Fase 2 (1841-1867)
- Bouwmateriaal
- baksteen