De Stelling van Amsterdam bestaat uit ruim 900 (deels verdwenen) zelfstandige onderdelen. Samen vormen zij de 135 kilometer lange waterlinie, die op 15 tot 20 kilometer afstand van het toenmalige Amsterdam lag. Het gaat om 36 forten, twee kustforten, twee vestingen, vier batterijen en twee kustbatterijen. Maar ook om inundatiekommen, sluizen, kanalen, lindewallen, schuilplaatsen, kazematten, fabrieken, magazijnen en tal van andere militaire gebouwen en kunstwerken.
De onderdelen zijn gegroepeerd naar de indeling van de Stelling van Amsterdam (StvA) in militaire regio's uit augustus 1914. Deze peildatum betekent een onderverdeling in vier sectoren, tien groepen en 22 vakken. De gemeente Amsterdam was een apart gebied met een eigen commandant en waar ook het Stellinghoofdkwartier was gevestigd. De sectoren, groepen en vakken werden genoemd naar de plaats daarin, waar de commandant zijn stafkwartier zou vestigen.
De indeling van de Stelling in sectoren, groepen en vakken is door de tijd heen enkele keren gewijzigd. In 1913 verviel in de sector Ouderkerk de groep Weesp met twee vakken en werd vervangen door de groep Diemerbrug met drie vakken. In 1921 werden de sectoren opgeheven als opmaat naar de samenvoeging met de NHW, die geen sectoren kende, tot Vesting Holland in 1922.
In 1629, 1672 en 1787 werden vanwege invallen al verdedigingslinies met inundaties rond Amsterdam aangelegd.
Een meer permanente linie werd in de Frans-Bataafse tijd aangelegd, tussen 1805 en 1810. Deze noemen we nu naar zijn grondlegger de Posten van Kraijenhoff. Hiervan zijn nog een paar restanten aanwezig en een paar hergebruikt voor de Stelling.
In de Vestingwet van 1874 werd al voorzien in een Stelling van Amsterdam. Pas in 1881 werd het tracé van de hoofdverdedigingslijn, inundatiekommen en forten vastgesteld en begonnen met de aanleg van de aardwerken en de eerste baksteen-beton bomvrije gebouwen. De bouw werd in 1885 stilgelegd door de ontwikkeling van de brisantgranaat. Na proeven in 1885-1894 in Oldebroek en Schoorl, werd een ontwerp met geheel betonnen bomvrije gebouwen tussen 1897 en 1914 toegepast. In 1916-1919 zijn er op beperkte schaal nog betonnen schuilplaatsen gebouwd, en in de jaren 1930 een aantal betonnen kazematten.
De Stelling is éénmaal volledig bemand geweest, tijdens de mobilisatie van 1914-1919 gedurende de Eerste Wereldoorlog. Vanaf augustus 1914 was de grootste bezetting aanwezig. Het merendeel kreeg in voorjaar 1916 verlof, terwijl een kern van beroeps- en reserve-officieren met militieplichtigen tot najaar 1918 de forten paraat hield.
Documentatie
Locatie
Gerelateerde afbeeldingen