Van het ooit langgerekte, 12 hectare metende verdedigingswerk aan de Overeindseweg resteert alleen het noordelijke deel, met wachthuis, verstopt onder een dikke laag, beschermende aarde. Alleen de voorkant, aan de veilige kant van het fort (keel) is zichtbaar. Verder staan er nog een fortwachterswoning en een houten loods.
Hoofdtaak van de twee batterijen, oorspronkelijk slechts eenvoudige opstelplaatsen voor geschut achter een aarden wal, was verdediging van de Overeindseweg en een inundatiekanaal met sluis. Deze waren van vitaal belang voor de onderwaterzetting van lager gelegen terreinen bij Utrecht.
De overblijvende batterij ten westen van Houten ligt pal aan het Amsterdam-Rijnkanaal. Tussen 1871 en 1873 werden ze opgeworpen als voorpost van Fort Jutphaas. Ze lagen aan weerszijden van de Overeindseweg, waar ook Fort Jutphaas aan lag. De reikwijdte van kanonnen was in korte tijd zo toegenomen dat de eerste verdedigingsring oostelijk van Utrecht niet langer volstond. De versterkingen kwamen daarom een stuk oostelijker te liggen.
Uit dezelfde tijd als de batterijen stamt het ‘inundatiekanaal’, dat tevens als fortgracht diende. Het verbond de Schalkwijkse Wetering met de vier Lunetten op de Houtense Vlakte. Bij oorlogsdreiging kon het water via tal van sluizen naar de vier Lunetten op de Houtense Vlakte bij Utrecht stromen voor het onder water zetten (inunderen) van terreinen langs de stadsrand. Omdat het kanaal door hoger gelegen gebied liep, was extra verdediging hier nodig om te voorkomen dat de vijand er zou binnendringen om het kanaal af te dammen.
De batterijen waren gereed in 1873. Oorspronkelijk waren het twee op zichzelf staande aarden verdedigingswerken. Later zijn ze met elkaar verbonden door een wal en kregen beide een eigen wachthuis en remise. De noord- en oostkant van de batterijen werden ook voorzien van een stevige aarden wal, aan de veilige kant (keel) was het langgerekte forteiland open. Alleen in het wachthuis op de zuidelijke batterij was een keuken. Daaruit blijkt dat ook de bemanning van de twee fortdelen een eenheid vormde. In het zuidelijke wachthuis zaten waarschijnlijk meer officieren, want die hadden hier hun eigen toilet. Op het noordelijke deel moest iedereen plaatsnemen op hetzelfde ‘privaat’, een mooi woord voor een simpele poepdoos.
De zuidelijke batterij is verdwenen toen het Amsterdam-Rijnkanaal in 1981 werd verbreed.
- Bouwjaar
- 1872
- Bouwperiode
- Fase 4 (1871-1886)
- Bouwmateriaal
- baksteen