De Werken bij Griftenstein dateren uit de Eerste Wereldoorlog en bestaan uit een noordelijk en een zuidelijk deel, aan weerszijden van de Utrechtseweg. Samen vormden ze een infanteriestelling, die als voorpost diende voor het Fort aan de Biltstraat.
De stelling moest voorkomen dat vijandelijke troepen het fort bereikten of dat het getroffen werd granaten.
Twee tankgrachten (noord en zuid) uit 1938 zijn nog aanwezig, net als twee aarden wallen, met betonnen groepsschuilplaatsen uit de mobilisatieperiodes 1914-18 en 1939-40. Ook een paar dubbele mitrailleurkazematten uit 1939 zijn bewaard gebleven. Deze bouwsels van zwaar gewapend beton bevatten twee ruimtes voorzien van een schietgat, met daartussenin een wachtruimte.
Eigenaar provincie Utrecht wil de militaire verdedigingswerken herkenbaar maken in het landschap. In 2013 is het noordelijk deel om die reden gerestaureerd. Bij de zuidelijke helft van de stelling is een verzonken faunapassage onder de Utrechtseweg gepland. Dit gebied zal om die reden niet toegankelijk zijn voor publiek, maar bij de ontwikkeling zal er oog zijn voor natuur en cultuurhistorie.
De verdedigingswerken of kortweg ‘werken’, zoals militairen ze noemden, liggen zo’n anderhalve kilometer ten oosten van het Fort aan de Biltstraat aan de Utrechtseweg, het verlengde van de Biltsestraatweg. Ze maakten deel uit van een doorlopende stelling tussen Fort Ruigenhoek in het noorden en Fort bij ’t Hemeltje in het zuiden. De naam is ontleend aan het gelijknamige landgoed, dat is vernoemd naar het riviertje de Biltse Grift.
Tijdens de mobilisatie van 1914-18, toen de verdediging vanuit de forten niet langer volstond, verrezen overal infanteriestellingen voor de voetsoldaten in het veld. Zo’n stelling bestond uit loopgravenstelsels met prikkeldraadversperringen, (open) opstelplaatsen voor geschut en betonnen groepsschuilplaatsen.
De Werken bij Griftenstein dateren van 1915-18 en zijn aangelegd op de plek waar zich ook in 1787 al verdedigingswerken bevonden. Er werden twee aarden wallen met loopgraven aangelegd.
De eerste groepsschuilplaatsen die werden aangelegd in de wallen, bestonden uit zandzakken en houten of stalen balken, onder een dikke laag aarde. Ze bleken echter niet bestand tegen de in een regen van scherven uiteenspattende brisantgranaten (1885). Dus werd er hard gewerkt aan ‘scherfvrije’ groepsschuilplaatsen, mitrailleurkazematten en twee observatieposten, van beton.
Tijdens de mobilisatie van 1939-1940 was weer steviger materiaal nodig. Toen zijn een kleine 20 ‘piramides’ aangelegd, groepsschuilplaatsen van zwaar gewapend beton. Ook kwam er aansluitend op de twee tankgrachten een tankversperring op de Utrechtseweg.
Het mocht allemaal niet baten, op 14 mei 1940 capituleerde Nederland na het bombardementen op Rotterdam, om Utrecht eenzelfde lot te besparen.
De dag ervoor waren enkele houten huizen aan de Utrechtseweg dan ook voor niets platgegooid voor een vrij schootsveld.
- Bouwjaar
- 1914
- Bouwperiode
- Fase 6 (1916-1945)