Collectie
/ Locaties / Nieuwe Hollandse Waterlinie / groep Lek / vak Everdingen /Aan de Lek, ten westen van Culemborg, ligt het Fort bij Everdingen. Dit grote, asymmetrische fort (11 hectare) valt op door de centraal gelegen ronde geschutstoren en de vier verschillend gevormde bastions. Deze uitstulpingen dienden ter verdediging van de fortgracht en het fort zelf. In een ruime halve cirkel om de toren staat, op 6 meter afstand, een galerij (contrescarp). Aan de buitenkant is deze verstopt onder een metersdikke glooiend aflopende laag aarde.
Op het forteiland staan nog tal van andere bouwsels uit verschillende periodes, waaronder een fortwachterswoning met versterkte muren. Ter hoogte van het fort ligt in de Lek een indrukwekkende sluis, die het Lekwater naar de fortgracht kon laten stromen. Vandaar kon het water via een kleinere sluis naar een inundatiekanaal bij de zuidelijkste punt van de fortgracht. Kanaal en sluizen waren puur militaire middelen voor het onder water zetten (inunderen) van het gebied tussen de Diefdijk en Culemborg. Het fort moest onder meer de grote inlaatsluis verdedigen.
Tot midden 2012 was de Explosieven Opruimings Dienst actief op het fort. Uit die tijd stammen het ‘explosiehuisje’ en de ‘bommentuin’.
Het fort, genoemd naar het naburige dorp Everdingen, bevindt zich pal naast de T-splitsing van de Lekdijk en de Diefdijk. Samen met Fort Honswijk, iets meer westelijk aan de overkant van de rivier, moest het bij oorlogsdreiging de rivier, de uiterwaarden, de Lekdijken en de hoger gelegen terreinen vrijwaren van ongewenste indringers. Ook de sluizen en inundatiekanalen, de belangrijkste instrumenten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, hadden dan bewaking nodig.
Pal aan de overkant van het fort ligt het Werk aan de Groeneweg, tijdens de Eerste Wereldoorlog aangelegd als voorpost van de Stelling van Honswijk. Aan de kant van Fort Everdingen had Werk aan het Spoel dezelfde functie.
De Diefdijk markeerde de grens van het onder water te zetten gebied en fungeerde als keerkade: de hoge dijk hield het water tegen en diende tevens als verdedigingswal. Aan de oostelijke kant van de Diefdijk liggen verschillende betonnen groepsschuilplaatsen (1939-40) in het grasland, ook wel bekend als ‘piramides’. Oostelijk van het fort liggen een paar groepsschuilplaatsen uit 1918 en een enkele mitrailleurkazemat van vlak voor de Tweede Wereldoorlog. Die laatste bliezen de Duitsers stelselmatig op om de stalen geschutskoepels te gebruiken in hun wapenindustrie.
De aanleg van het Fort bij Everdingen vond plaats tussen 1842 en 1847. Als laatste werd de geschutstoren gebouwd, met eigen fortgracht en ophaalbrug. De contrescarpgalerij dateert van een kwarteeuw later en moest de toren opnieuw bomvrij maken. De dikke aarden beschermlaag om de gemetselde galerij diende hetzelfde doel. Er kwamen verder drie schuilplaatsen met verbruiksmagazijn bij en drie bergplaatsen voor geschut met munitiemagazijn en projectielenvulplaats.
De toren, 41 meter in doorsnee en bijna 15 meter hoog, bestond uit vier bouwlagen, inclusief kelder en ‘open’ dak. Per verdieping lagen er 12 vertrekken voor logies en opslag aan een rondlopende gang. In het midden was een licht- en luchtkoker. Regenwater liep door de aardlaag heen via schuine delen op het dak in 17 druipkokers. Via buizen liep het naar een verzamelbak in de kelder. Dit was op de meeste forten zo geregeld. Later kwam er een pomp voor welwater bij.
De contrescarpgalerij, op 4 meter afstand van de toren, bestaat uit twintig vertrekken op de begane grond. Hier zetelden de fortcommandant, een telegrafist, het hoofd munitiemagazijn en het hoofd inundatiemagazijn. Ook waren er slaapvertrekken. De galerij was toegankelijk via een overdekte tunnel aan de oostkant (poterne).
Onderdelen
Documentatie
Locatie
Gerelateerde afbeeldingen