De kleine Westbatterij Muiden (0,03 hectare), oorspronkelijk aangelegd als aarden verdedigingswerk met opstelplaatsen voor geschut (batterij), ligt op de westoever van de Vechtmonding aan het IJsselmeer. De geschutstoren, met uitwendig trappenhuis, gracht en ophaalbrug, is van later datum. De kanonnen stonden hier op de begane grond en later, na dijkverhoging, op het dak. Het fort moest de monding van de Vecht en de Zeedijk verdedigen.
De geheel uit baksteen opgetrokken toren telt twee verdiepingen en is niet rond, maar ovaal. De muren zijn dikker aan de zeezijde, vanwaar de vijand vermoedelijk zou vuren.
Beide verdiepingen tellen negen verblijfsruimten, elk met drie schietgaten. Daarboven bevinden zich speciale luikjes, waardoor de verstikkende kruitdamp naar buiten kon. In de kelder werd geslapen, gewassen en gekookt. Het fort was berekend op 85 manschappen.
De toren fungeert sinds 1973 als honk voor een scoutinggroep (zeeverkenners). Daarnaast is het te huur voor verenigingen en scholen.
Het meest noordelijke verdedigingswerk van de Nieuwe Hollandse Waterlinie vormt samen met Vesting Muiden en het vroegmiddeleeuwse Muiderslot het Muider vestingcomplex. Het geheel bevindt zich op een strategische plek, bij de monding van de Vecht in de Zuiderzee. Samen met de Marine moesten soldaten van hieruit voorkomen dat de vijand in oorlogstijd via de rivier het land binnendrong.
Minstens zo belangrijk was beveiliging van de zeesluizen uit 1674 in de monding van de Vecht. Door ze open te zetten was het water tot aan Utrecht naar de laag gelegen polders te leiden, om de opmars van vijandige troepen te stuiten.
Vesting Muiden was voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie wat Vesting Naarden voor de Oude Hollandse Waterlinie was: poortwachter van Amsterdam, het economische en politieke hart van Holland.
Andere torenforten in de omgeving zijn: Fort Ossenmarkt en Fort Uitermeer respectievelijk in en bij Weesp.
Al in de Middeleeuwen bevond zich op de plek van de Westbatterij een versterking. In 1799 volgde een aarden batterij, aan de oostoever kwamen er ook twee. Deze hoorden bij de Oude Hollandse Waterlinie. De bomvrije toren dateert van 1852, toen Vesting Muiden werd gemoderniseerd als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. ‘Bomvrij’ hield in dat het bouwwerk met zijn dikke uit baksteen opgetrokken muren bestand was tegen buskruit. Maar niet tegen de steeds krachtiger kanonnen en de brisantgranaat, die uiteenspatte in een wolk van vernietigende stalen scherven.
In de jaren 1880-85 kregen veel verdedigingswerken om die reden een ‘make-over’. De bovenkant van torens werd gesloopt, de fortgracht gedempt en ze kregen een dikke aarden deken over zich heen. Alleen de veilige kant bleef zichtbaar. Dit alles ging voorbij aan de Westbatterij, omdat Fort Pampus, als onderdeel van de Stelling van Amsterdam de verdediging van de Vechtmonding over zou nemen.
Tijdens de mobilisatie in de Eerste Wereldoorlog was de Westbatterij nog in gebruik, in de Tweede Wereldoorlog fungeerde het fort, intussen alsnog bedolven onder zand, alleen nog als locatie voor luchtafweergeschut van het Duitse leger.
- Bouwjaar
- 1852
- Bouwperiode
- Fase 2 (1841-1867)
- Bouwmateriaal
- baksteen