Het ver van de Nieuwe Hollandse Waterlinie gelegen Fort Pannerden (7 hectare) heeft de vorm van een reusachtig ‘reduit’. Binnen forten als Rijnauwen en Vechten is dat een zelfstandig, laatste verdedigingsbolwerk, met eigen gracht en brug.
De vijfhoekige opzet, met rondgaande galerij van aaneengeschakelde kleine ruimtes met schietgaten is min of meer gelijk aan die van de fortreduits. Alleen is de gracht hier droog en zijn er veel meer ruimtes, in totaal 124. Deze zijn bereikbaar via bomvrije gangen (poternes). Het idee achter de galerij was dat verdediging naar alle kanten mogelijk was.
In 2005 is dit ‘sperfort’ alsnog ingedeeld bij de Nieuwe Hollandse Waterlinie, vanwege zijn strategische relatie met de linie. Het fort moest niet alleen het Pannerdensch kanaal verdedigen tegen via de Rijn oprukkende vijanden, maar ook zien te voorkomen dat zij het kanaal afdamden. In dat geval zou de watertoevoer naar een groot deel van de waterlinie stagneren, waardoor deze jammerlijk zou falen.
Het fort, sinds 1988 eigendom van Staatsbosbeheer, fungeert nu als ballistisch en streekmuseum, informatie- annex educatiecentrum voor diverse partijen – Staatsbosbeheer, Waterschap Rivierenland, Rijkswaterstaat – én als toeristisch informatiepunt. Geiten houden het gras in de gracht netjes op lengte.
Fort Pannerden bevindt zich tussen het gelijknamige dorpje Pannerden en Doornenburg, midden in het natuurgebied de Klompenwaard. Het ligt op een zeer strategisch punt in het Gelders rivierenlandschap, een landtong (Hoofddam) nabij de splitsing van de Rijn in de Waal en het Pannerdensch kanaal (1707).
Hiervandaan waren vanuit het oosten oprukkende vijanden van verre te zien. Om die reden hebben in de loop der eeuwen verschillende verdedigingswerken op deze plek gestaan.
Het Pannerdensch kanaal staat in verbinding met de Nederrijn en de Lek, die lange tijd het leeuwendeel van de watertoevoer naar de waterlinie voor hun rekening namen.
De zeven kazematten rondom het fort dateren uit 1939-40. Deze onderkomens van zwaar gewapend beton hadden 3, 4 of 7 schietgaten – om die reden ook wel ‘stekelvarkens’ genoemd – en waren voorzien van een zware mitrailleur. Ze staan opvallend in het landschap omdat er, door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, geen tijd meer was om de gebruikelijke, beschermende laag aarde aan te brengen.
Na aanleg (1869-72) bleek Fort Pannerden snel achterhaald door de introductie van de allesvernietigende brisantgranaat. Tussen 1885 en 1890 werden daarom twee met staal gepantserde batterijen – opstelruimtes voor geschut – toegevoegd. Ook de zogenoemde rivierbatterijen werden versterkt.
Het reduit telt verschillende verdiepingen en binnenplaatsen. In de lokalen binnen de galerij waren tal van functies ondergebracht, zoals een ‘tisanerie’ voor bereiding van geneeskrachtige kruiden, een keuken, ziekenverblijf, onderofficiersverblijf, manschappenverblijven, een bakkerij, projectielen- en buskruitmagazijnen, een telegraafkantoor en zelfs een postduivenstation.
Bovenop richten 5 rivierbatterijen zich op het zuidoosten, aan weerszijden bevinden zich 3 Rijn- en 3 Waalbatterijen, alle bedoeld voor zwaar geschut. Op de hoeken van het bouwwerk bevinden zich grote, afgeronde kazematten voor zijwaarts vuur op de gracht.
Na 1918 raakte het bolwerk in verval. Tijdens de mobilisatie van 1939-40 fungeerde het nog als infanteriesteunpunt, maar het bleek niet bestand tegen de Duitse overmacht. Na 1 dag in de vijandige vuurlinie viel het in Duitse handen. De Duitsers roofden alle staal, wapens en apparatuur voor hergebruik. Tijdens de wederopbouw was het fort wederom een bron van bouwmateriaal. Het diende toen ook als stortplaats voor puin en munitie, en bleek een onveilige speelplek.
In 1959 verloor het zijn militaire functie.
- Bouwjaar
- 1869
- Bouwperiode
- Fase 3 (1867-1871)
- Bouwmateriaal
- baksteen