Vlak bij het gelijknamige stadje ligt in het groen aan de rivier de Linge het kleine Fort bij Asperen. Centraal op het haast halfronde fortterrein met gracht en brug staat de opvallende ronde geschutstoren met bovenop een extra opstelplaats voor geschut (batterij). De toren is voor de helft omgeven door een metersdikke wal van aarde (contrescarp).
Oorspronkelijk is het fort aangelegd als eenvoudige batterij, bedoeld voor verdediging van de rivier en de hoge noordelijke Lingedijk. Daarom heeft het fortterrein slechts een bescheiden oppervlak (krap 3 hectare). Het belang van het fort nam echter toe na aanleg van enkele grote sluizen in de rivier. De sluizen waren onmisbaar voor het onder water zetten van grote delen van het omringende poldergebied, de Vijfheerenlanden en de Alblasserwaard.
In 1959 kwam het fort in bezit van Staatsbosbeheer, die het sinds 1986 in de zomermaanden verhuurt aan de Stichting Kunstfort Asperen. De stichting heeft intussen tal exposities georganiseerd in de toren en op het fortterrein. Een oude artillerieloods naast de toren is omgetoverd tot taveerne annex boekhandel.
In de winter is de toren het domein van verschillende soorten vleermuizen. Het fort is dan niet toegankelijk.
De kronkelige Linge met zijn dijken en uiterwaarden vormde een kwetsbaar gebied in de waterlinie. Bij de verdediging ervan was ook de Wapenplaats bij Asperen aan de overkant betrokken. Deze bewaakte bovendien de inlaatsluis aan die kant van de rivier. Samen met het later gebouwde Fort Nieuwe Steeg en de Geschutsbanken achter de Diefdijk, Batterijen aan de Meerdijk en de Nieuwe Lingedijk vormden ze de Stelling aan de Linge.
De sluizen bij Asperen, op de grens tussen Zuid-Holland en Gelderland, waren van vitaal belang voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De riviersluizen stuwden het water hoog op, zodat het via de (dubbele) inlaatsluizen naar de polders tussen Maas en Waal kon stromen.
Deze laatste zijn ‘waaiersluizen’, uitgevonden door waterbouwkundige Jan Blanken. Ze waren revolutionair omdat de sluis tegen hoog water in kan draaien en eenvoudig te bedienen is door één man. In de Nieuwe Hollandse Waterlinie zijn er in 1815 vijf aangelegd, de overige bij Werk aan het Spoel, Werk aan de Bakkerskil en Vesting Woudrichem.
In vredestijd konden en kunnen de doorgaans gesloten waaiersluizen bij Asperen in omgekeerde zin van nut zijn en overtollig water afvoeren naar de Linge.
In 1794 werden de voorlopers van het Fort en de Wapenplaats bij Asperen aangelegd als ‘tweelingbatterijen’ Castor en Pollux, aan weerszijden van de Linge. Van daaruit moesten ze de rivier en de hoger gelegen dijken verdedigen. De aanleg van het huidige fort startte in 1845. De uit waalstenen opgetrokken geschutstoren volgde een paar jaar later.
Naast slaapvertrekken bevonden zich hier onder meer een explosievenlaboratorium, apotheek, ziekenboeg, bergplaats voor vlees en een ‘regenbak’. Het hemelwater sijpelde door de (filterende) aarden laag op het dak, waarna het drinkbare water via druipkokers in het reservoir in de kelder terechtkwam.
De contrescarp, die de toren opnieuw bomvrij moest maken, is van 1881. Op de begane grond werd een grote stalling voor geschut (remise) gebouwd, daaronder een buskruit- en projectielenmagazijn met vulplaats. Het fort was berekend op 219 man en 14 stukken geschut.
In 1914 bracht Koningin Wilhelmina een bezoek aan het fort om het sluizencomplex te bewonderen. Tijdens de mobilisatie van 1939 gingen de inlaatsluizen dan eindelijk open, maar het mocht niet baten. De Duitsers vlogen er gewoon overheen.
In de oorlog deed het fort dienst als doorgangsplaats voor onderduikers. Daarna fungeerde het nog jaren als munitieopslag en ten slotte als oefenterrein voor de dienst Bescherming Bevolking.
- Bouwjaar
- 1845
- Bouwperiode
- Fase 2 (1841-1867)
- Bouwkosten
- fl. 153.000,-
- Bouwmateriaal
- baksteen