Net buiten Giessen ligt het meest zuidelijk gelegen fort van de 85 kilometer lange Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het eenvoudige Fort bij Giessen (9 hectare) heeft de vorm van een lunet. Een lunet is een klein forteiland, meestal met twee (geknikte) zijden die uitkomen in een punt (saillant). Met enige verbeelding is er een halve maan in te herkennen. De naam is afgeleid van het Franse woord voor maan: lune.
De punt van de lunet wijst in zuidoostelijke richting, waarvandaan vijandelijke troepen werden verwacht.
Het fort omvat een kazerne, een stalling voor kanonnen (remise) en een munitiemagazijn, alledrie ‘bomvrij’. Afgezien van de voorkant die uitkijkt op de veilige kant van het fort, zijn de gebouwen weggewerkt onder een dikke laag aarde.
Het fort moest een directe aanval op Vesting Woudrichem voorkomen en verdedigde de Maasdijk en een hoger gelegen stuk land. Tegenwoordig is het in bezit van het Brabants Landschap en is de militaire functie vervangen door een natuurlijke. De kazerne is in gebruik voor lezingen van een natuur- en een archeologievereniging. De kanonstalling dient als onderkomen voor de schapenkudde die het fortgras kort houdt.
Het fort ligt op een strategische plek ten zuiden van een meander van het riviertje de Alm. Het geschut bestreek ook een aantal dijkwegen. Verder fungeerde het verdedigingswerk als vooruitgeschoven post voor de oudere Vesting Woudrichem en het middeleeuwse Slot Loevestein. Beide waren kwetsbaar door de krachtiger en verder dragende kanonnen. Om dezelfde reden werden tussen Maas en Waal de Batterij onder Poederoijen en de Batterij onder Brakel aangelegd.
Het omringende land van Altena was moeilijk onder water te zetten, omdat er tal van hoger gelegen stroomruggen doorheen lopen. Langs de Alm lag ook zo’n strook land.
Bij het plaatsje Uitwijk, westelijk van het fort, bevinden zich restanten van een infanteriestelling uit de Eerste Wereldoorlog, met 6 groepsschuilplaatsen uit 1916 en twee waarnemingsposten. Ook richting fort ligt in het land nog zo’n groepsschuilplaats, die 4 (type I) of 8 (type II) man dekking gaf tegen vijandelijk vuur. Aan de andere kant, tussen Giessen en de Alm, lagen er ook een paar. De meeste ervan zijn verdwenen.
Tussen 1878 en 1881, tijdens de vierde bouwperiode van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, is het Fort bij Giessen aangelegd. De kazerne had twee verdiepingen en een kelder. De begane grond bevatte slaapvertrekken, toiletten (privaten), een keuken met levensmiddelenmagazijn, ziekenboeg met apotheek, een projectielen- en een buskruitmagazijn, voorzien van een lichtgang. Hier zijn in de muur nissen gemaakt voor petroleumlampen. Die stonden ‘vonkvrij’ achter dik glas. Boven bevonden zich eveneens slaapvertrekken voor manschappen en aparte ruimtes voor (onder)officieren en de fortcommandant. De kanonremise was uitgerust met munitienissen en een apart munitiemagazijn met projectielenvulplaats. Ook hier was een lichtgang.
Bij oorlogsdreiging zou het gebied rondom het fort niet onder water komen te staan. Plannen hiervoor zijn nooit uitgevoerd. Waarschijnlijk is dat de reden waarom het fort al vanaf 1926 geen militaire functie meer had. Tijdens de mobilisatie van de Eerste Wereldoorlog was het fort wel bemand. Het was berekend op 216 man.
Na de Tweede Wereldoorlog diende het fort als interneringskamp voor collaborateurs. Daarna was het langdurig in gebruik als opslagplaats voor leger, politie en douane.
- Bouwjaar
- 1878
- Bouwperiode
- Fase 4 (1871-1886)
- Bouwmateriaal
- baksteen