Het Werk aan de Groeneweg is een voormalige infanteriestelling. Zo’n stelling, meestal gelegen tussen de oudere forten, bestond uit een linie met veldversterkingen voor voetsoldaten. In dit geval waren dat twee achter elkaar liggende, grillig gevormde loopgraven, elk voorzien van een aarden wal. Als extra hindernis waren bovendien grachten gegraven. Het geheel besloeg zo’n 10 hectare.
Grotendeels verstopt in de wallen en onder dikke lagen aarde staan hier grote aantallen betonnen schuilplaatsen uit beide mobilisatieperiodes (1914-18 en 1939-40).
De stelling fungeerde als voorpost van Fort Honswijk en moest een aanval op het verouderde fort voorkomen. Verder was verdediging van een hoger gelegen en dus niet onder water te zetten stuk land van belang. Ook de spoorlijn Utrecht-Den Bosch lag binnen het schootsveld, want de hoge spoordijk was een ideale plek voor oprukkende vijanden om zich achter te verschansen.
Eigenaar Staatsbosbeheer heeft de stelling in 2013-14 ingrijpend opgeknapt, toegankelijk gemaakt en van informatieborden voorzien. Bezoekers kunnen dit bijzondere militaire én natuurlijke landschap nu via struinpaden en bruggen doorkruisen.
De loopgravenstelling ligt dwars op de Lekdijk, op een oude stroomrug van de rivier. De Groeneweg loopt achter de stelling langs. Bijna 2 kilometer naar het westen ligt Fort Honswijk en aan de overkant van de rivier is op dezelfde hoogte Fort Everdingen te zien. Die twee forten waren verantwoordelijk voor de verdediging van de Lek, die een grote doorsnijding van de waterlinie vormde. In de uiterwaarden ten noorden van Fort Everdingen bevond zich vroeger een vergelijkbare infanteriestelling. Deze is zo goed als verdwenen.
Tussen Fort Honswijk en de stelling staan, gegroepeerd langs de Achterdijk en de Lekdijk, diverse groepsschuilplaatsen uit 1939-40. Deze onderkomens van zwaar gewapend beton boden dekking aan 11 man. Ze staan vanwege hun kenmerkende vorm, met schuine vlakken, ook wel bekend als ‘piramides’.
Oostelijk van de stelling bevindt zich in de berm van de Achterdijk een grote betonnen plaat, een overblijfsel van een ‘vechtwagenversperring’ uit 1940.
De verdediging van de waterlinie vanuit forten volstond niet meer. Daarom werden tijdens de mobilisatie van 1914-18 tussen de forten infanteriestellingen aangelegd met veldversterkingen voor voetsoldaten.
In 1918 werd aan de oostkant van het Werk aan de Groeneweg een groot aantal kleine betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. Daarin was ruimte voor 8 man, maar omdat ze vooral dienden voor het houden van de wacht, zaten er meestal niet meer dan 4 in. De dubbel uitgevoerde variant, met twee ingangen, lag vooral in de tweede linie, achter de loopgraven. Deze waren berekend op 16 personen.
Aan de frontzijde vormden prikkeldraadversperringen een extra hindernis voor de loopgraven. Daartussenin zaten, verstopt in de grond, zogeheten ‘luisterposten’, betonnen kokers voor 1 persoon, met een stalen deksel bovenop.
Tussen 1936 en 1938 zijn 10 schuilplaatsen uit 1918 verbouwd tot mitrailleurkazemat. Vervolgens is de stelling tijdens de mobilisatie van 1939-40 grootscheeps versterkt met ruim 25 groepsschuilplaatsen van steviger en zwaar gewapend beton (‘piramides’) om weerstand te bieden aan de nieuwste generatie wapens.
Iets oostelijk van de stelling werd een 8 meter brede antitankgracht met zigzagpatroon gegraven (verdwenen). Aan de westkant stonden destijds barakken voor legering van de manschappen.
- Bouwjaar
- 1914-1918; 1939-1940
- Bouwperiode
- Fase 6 (1916-1945)
- Bouwmateriaal
- beton