De verdedigingswerken aan weerszijden van de Karnemelksloot bestaan uit twee door grachten omgeven eilandjes (lunetten of batterijen), aanvankelijk alleen met aarden wallen, later beide voorzien van een wachthuis. Dit tweelingfort moest de tussenliggende damsluis verdedigen. Damsluizen hadden een puur militaire betekenis. Hier moesten ze het leegstromen van onder water gezet gebied voorkomen.
De bomvrije wachthuizen dienden elk als veilig onderkomen voor zo’n 30 (onder)officieren en manschappen. Ze bestaan uit verschillende langgerekte, boogvormige gewelven van gelijke afmetingen. Alleen het officiersverblijf wijkt af: dat is twee keer zo groot. Verder waren er een keuken, een bergplaats en toiletten. De officieren hadden hun eigen ‘privaat’.
Bij de toegangsweg tot beide wachthuizen staat een fortwachterswoning. Hier woonde de fortwachter met zijn gezin. In vredestijd, wanneer de forten niet bemand waren, hield hij een oogje in het zeil. Ook had hij als taak het groen op het fort te beheren. Bomen en struiken dienden als camouflage, maar hout was ook van belang als brandstof en bouwmateriaal.
De batterijen liggen een krappe kilometer ten zuiden van de Vesting Naarden en maakten deel uit van de verdediging van dat belangrijke bolwerk in de waterlinie. Want Naarden was de toegangspoort tot Amsterdam. Daarom waren ze ook verantwoordelijk voor de verdediging van de dijk langs het Naardermeer, het hoger gelegen gebied westelijk van Bussum en de naburige spoorlijn Hilversum-Amsterdam.
Naarden was hoger gelegen dan de omringende polders, waardoor het onder water zetten van de directe omgeving lastig was. De Karnemelksloot, in 1600 aangelegd voor turftransport naar Naarden en Muiden, vormde een rechtstreekse verbinding met de vestinggracht van Naarden. Aanleg van de damsluis in 1787 was een van de maatregelen die het water rond Naarden moest veiligstellen. De sluis zou voorkomen dat het via de ’s Gravelandse Vaart de Vecht in zou stromen.
De naam van de sloot verwijst mogelijk naar het vervilten (‘vollen’) van wol met zogeheten volmolens. Door toevoeging van zeep en andere ingrediënten kreeg het water een witachtige kleur.
De oorspronkelijk lunetten uit 1787, kleine driehoekige eilandjes met aarden verhogingen waarachter het geschut onzichtbaar stond opgesteld, zijn in 1812 door de Fransen deels vernietigd. De lunetten hoorden nog bij de Oude Hollandse Waterlinie.
Een krappe eeuw later werden ze tijdens een verbeteringsslag opnieuw aangelegd, maar nu groter, en voorzien van twee bomvrije wachthuizen: het Hamerfort in het oosten en het Ericafort in het westen. En deze keer als schakels in de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
Aan de noordwestkant kwamen zware aarden wallen en bruggen over de fortgrachten en de sloot: snelle verbindingen naar de dijk. Naast de wachthuizen verrezen schuilplaatsen met een munitiemagazijn, maar deze zijn tijdens de Eerste Wereldoorlog weer afgebroken. De fortwachterswoning dateert waarschijnlijk van 1873-75. In vredestijd, wanneer de forten niet bemand waren, hield de fortwachter een oogje in het zeil.
In 1926 waren de batterijen, net als de Vesting Naarden, officieel niet langer van militair nut. Wel werd er tijdens de mobilisatie van 1939-40 nog een tankversperring van verplaatsbare betonnen blokken geplaatst. Enkele ervan liggen vlak bij de fortwachterswoning nog langs de weg.
- Bouwjaar
- 1873-1875
- Bouwperiode
- Fase 4 (1871-1886)
- Bouwmateriaal
- baksteen