Fort Voordorp is een middelgroot fort (7,5 hectare) met bastions, een bomvrije kazerne en een stalling voor geschut (remise). Bastions zijn uitbouwen op de hoeken van het fortterrein voor de verdediging van fort en fortgracht. Ter bescherming en camouflage ligt de negentiende-eeuwse bebouwing onder een dikke laag aarde. Alleen de voorgevels, gericht op het veilige westen, zijn zichtbaar.
De huidige vorm van het forteiland is asymmetrisch, met een licht geknikte lange zijde aan de oost- of frontzijde. Centraal voor de frontwal bevindt zich een extra, pijlvormig, bastion met brug in de fortgracht (caponnière). De Voordorpsedijk is noordelijk om het fort geleid.
Dit verdedigingswerk moest het omringende gebied bewaken en artillerieaanvallen op Utrecht voorkomen. Vooral de Voordorpsedijk, de Biltsestraatweg, de Groenekansedijk en later de spoorlijn Utrecht-Amersfoort, stuk voor stuk doorgangen in de waterlinie, behoefden extra verdediging. Net als de Voordorpsedijk, die bij onderwaterzetting fungeerde als keerkade.
In 1990 kwam Fort Voordorp in particuliere handen. Dat ging niet zonder slag of stoot: er kwamen zelfs Kamervragen over. Het gerestaureerde en aangepaste fort is nu een evenementenlocatie. Groepen van 20 tot 1500 personen kunnen er terecht voor cursussen, lezingen, congressen, workshops en feestelijkheden.
Het fort ligt zo’n 4 kilometer ten oosten van de toenmalige Utrechtse stadsgrens, midden in een ‘inundatieveld’, oftewel onder water te zetten gebied. Samen met Fort Ruigenhoek, Werk aan de Hoofddijk en de forten Rijnauwen, Vechten en ’t Hemeltje behoort het tot de tweede vooruitgeschoven fortenlinie rond de stad. Deze linie was nodig vanwege revolutionaire veranderingen in de wapentechniek, waardoor het bereik van kanonnen rond 1863 verdubbelde tot zo’n 3,5 kilometer.
De eerste fortenlinie, met onder meer de nabijgelegen forten Blauwkapel en De Bilt, lag nu te dicht langs de stadsrand en volstond niet langer om de vijandelijke artillerie op afstand te houden.
Zuidelijk van Fort Voordorp en richting Fort Blauwkapel bevindt zich een opvallend aantal groepsschuilplaatsen en restanten van een mitrailleurkazemat, alle uit 1939. In de groepsschuilplaatsen van gewapend beton konden 11 man schuilen voor vijandelijk vuur. In de kazemat was ruimte voor 3 à 4 man en onder een draaibare stalen koepel was ruimte voor een zware mitrailleur. Van de circa 40 nog bestaande exemplaren zijn er nog maar 6 met koepel. De overige zijn door de Duitsers gesloopt voor hergebruik in de oorlogsindustrie.
Het verdedigingswerk is aangelegd tussen 1867-71, tijdens de derde bouwperiode van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het fort was nauwelijks af, of er waren alweer ingrijpende wijzigingen nodig. Dit had te maken met een bijkomende taak: ondersteuning van Fort Blauwkapel bij het verdedigen van de in 1863 geopende spoorlijn Utrecht-Amersfoort. Daartoe werd de wal aan de noord- en oostzijde aangepast, zodat een rechte borstwering ontstond, met meer ruimte voor kanonnen. In het midden werd de caponnière aangelegd, inclusief bomvrije stalling voor geschut (remise).
Onder de frontwal werd een gang aangelegd, om het bastion ongezien te kunnen bereiken. Ook aan de andere kant van het fort verrezen hoge wallen, er kwam een bomvrije munitieopslag en de kazerne werd uitgebreid. Dit bouwwerk was voornamelijk bedoeld voor logies en bestond uit 10 aaneengeschakelde tongewelven, elk met eigen toegang.
Hoewel Fort Voordorp driemaal volledig bezet is geweest – tijdens de mobilisaties van 1870-71, 1914-18 en 1939-40 – is er nooit sprake geweest van oorlogshandelingen. Dit geldt voor de meeste forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
In 1960 is het fort in militaire zin opgeheven. Wel gebruikte Defensie het nog jaren als munitieopslag. Daarna bood het een tijdlang onderdak aan de Nederlandse Invaliden Sportbond.
- Bouwjaar
- 1869
- Bouwperiode
- Fase 3 (1867-1871)
- Bouwmateriaal
- baksteen