Het Offensief voor Naarden bestond uit 5 forten, op Werk IV na uitsluitend aarden versterkingen. Deze vooruitgeschoven forten moesten de vesting Naarden extra bescherming bieden door het veldleger de mogelijkheid te bieden uitvallen te doen naar vijandelijke troepen. Deze konden Naarden relatief makkelijk naderen, omdat de vesting hoog ligt, net als het gebied eromheen. Onder water zetten was hier geen optie.
Van west naar oost zijn de volgende forten aangelegd: Batterij aan de Koedijk, Batterij vooruit Bussum, Rechtervleugel van het Offensief, Werk IV en Linkervleugel van het Offensief. Alleen het belangrijkste fort is overeind gebleven: Werk IV, ook wel Hoofdwerk genoemd. De Rechter- en Linkervleugel hoorden bij het Hoofdwerk en lagen op ongeveer een kilometer afstand aan weerszijden. Zij bestreken gebieden die buiten het bereik van Werk IV lagen. De andere forten zijn afgebroken. Ze maakten respectievelijk plaats voor een speelveld, het Sportfondsenbad, een vijver en de A1.
De vijf forten van het Offensief lagen bij de belangrijkste toegangswegen tot de vesting,
in een halve cirkel ten zuiden en oosten van Naarden. Extra versterkingen waren hier van groot belang omdat de vestingstad zich tussen het Naardermeer en de Zuiderzee bevond, op de hoger gelegen uitlopers van het Gooi. De vesting vormde de enige toegang tot Amsterdam. Daarom is hier keer op keer strijd geleverd.
Aanvankelijk was besloten het gebied rond Naarden af te graven, zodat het alsnog onder water gezet kon worden, maar die onderneming liep uit op een mislukking. In plaats daarvan moest het Offensief vóór Naarden een oplossing bieden. De fortenring sloot aan op de Werken aan de Karnemelksesloot. Het Pannenkoekenfort – die naam dankt het aan zijn ronde vorm – hoorde ook bij het Offensief, net als de later aangelegde, nooit voltooide infanteriestelling De Franse Kamp.
Het veel zuidelijker en eveneens hoger gelegen Fort Rijnauwen had om vergelijkbare redenen een offensieve functie. De vijand wist daardoor niet uit welke richting hij een aanval kon verwachten.
Het Offensief is tussen 1867 en 1870 aangelegd. Van de oorspronkelijk 9 geplande forten zijn er (waarschijnlijk) maar 5 gerealiseerd. De vijf forten vereisten een investering van anderhalf miljoen gulden.
Doordat de wapentechniek zich in deze tijd razendsnel ontwikkelde en kanonnen steeds verder konden schieten, moest de verdediging op een zekere afstand van de vesting plaatsvinden.
Net als Vesting Naarden lag het Offensief ten oosten van de waterlinie. Het belangrijkste verdedigingsmiddel, water, was hier dus niet aanwezig. Om die reden was aanvalspotentieel hier op zijn plaats. De forten dienden dan ook als uitvalsbasis voor het veldleger. Bij tegenvallend resultaat waren ze nuttig als tijdelijke opvang van troepen. Terugtrekking achter de waterlinie was van hieruit namelijk geen sinecure. De tienduizenden soldaten en duizenden paarden en wapens moesten allemaal via Naarden en enkele smalle doorgangen naar de andere kant van het water. Het Offensief beveiligde het terrein tot aan Naarden, zodat deze logistieke onderneming goed zou verlopen.
Alleen tijdens de Eerste Wereldoorlog trad het Offensief in werking, maar van aanvallen is het nooit gekomen. De forten fungeerden wel als tussenstation voor het teruggedreven leger.
Net als Vesting Naarden verloor het Offensief al in 1926 zijn militaire functie.
- Bouwjaar
- 1867
- Bouwperiode
- Fase 3 (1867-1871)
- Bouwkosten
- 1,5 miljoen gulden