Een gedekte gemeenschapsweg is een door een aarden borstwering en gracht beschermde weg. Achter deze wal vond troepen- en wapentransport plaats, onzichtbaar voor de vijand. Dit enige goed bewaarde exemplaar ligt tussen het Werk aan de Korte Uitweg en Lunet aan de Snel. De aarden wal, 5,5 tot 8,5 meter hoog, is afkomstig van de afgegraven aarde van de gracht, in dit geval een ‘inundatiekanaal’, speciaal aangelegd voor de onderwaterzetting (inundatie) van het gebied ten zuiden en zuidoosten van Utrecht.
Naast en in de wal bevindt zich een aantal zeldzame betonnen schuilplaatsen uit het begin van de twintigste eeuw, erbovenop opstelplaatsen voor geschut (batterijen). Die laatste dienden ter verdediging van de Lunet aan de Snel en het hoger gelegen gebied ten noorden van de Lekdijk. Ook het anderhalf kilometer oostelijk gelegen Werk aan de Groeneweg lag binnen bereik van de kanonnen. Ter hoogte van de lunet bevindt zich een doorgang in de wal.
Die wal is na de Tweede Wereldoorlog grotendeels ingestort, aanleiding voor een grootscheepse restauratie in 2008. In 2009 is de in oude luister herstelde gedekte weg door toenmalig minister Verburg feestelijk geopend.
De 850 meter lange Gedekte Gemeenschapsweg ligt ten noorden van de twee grote forten die de Lek moesten afsluiten voor de vijand: Honswijk en Everdingen. Van noord naar zuid verbindt de weg het Werk aan de Korte Uitweg, Lunet aan de Snel en Fort Honswijk met elkaar. Zo nodig konden de verschillende verdedigingswerken elkaar gewapende ondersteuning bieden. Ook het noordelijker gelegen Werk aan de Waalse Wetering hoort bij deze Stelling Honswijk, die een zeldzaam compleet waterlinielandschap laat zien.
Het inundatiekanaal achter de wal loopt door tot aan de Schalkwijkse Wetering. Ten noorden van het Werk aan de Korte Uitweg ontbreekt de wal langs het kanaal en is de weg ongedekt. Bij inundatie lag dit deel van het kanaal dan ook binnen de natte zone, en vond het nodige transport plaats via de Lekdijk.
Bij het Werk aan de Korte Uitweg en Lunet aan de Snel bevinden zich enkele groepsschuilplaatsen uit 1939-40. Deze gewapend betonnen onderkomens boden dekking aan 11 man. Vanwege hun kenmerkende vorm staan ze ook wel bekend als ‘piramides’.
Weg en wal zijn aangelegd tussen 1872 en 1879. Door de slappe veengrond verzakte vooral het hoogste deel van de wal voortdurend en nam de aanleg veel tijd in beslag. Het iets eerder aangelegde inundatiekanaal verving kanaal ‘De Snel’ uit 1842.
Rond 1903 zijn er 4 batterijschuilplaatsen aangelegd in de wal, waar de kanonniers konden schuilen voor vijandelijk vuur. In de plafonds zijn ter versteviging stukken spoorrails gebruikt.
Rond 1907 volgde aanleg van 18 munitienissen. Dit waren kleine opslagplaatsen van (ongewapend) cementbeton. Door ze te verspreiden over de wal, was er minder risico op een voltreffer met catastrofale gevolgen. Bovendien was de munitie meteen onder handbereik.
Tijdens de mobilisatie van 1914-18 kreeg de gedekte weg een extra rol als infanteriestelling, zoals die overal tussen de forten werden aangelegd. Naast loopgraven, open batterijen en prikkeldraadversperringen verrezen de eerste groepsschuilplaatsen van gewapend beton. Dit alles als gevolg van de veranderde manier van oorlog voeren, met mobiele veldlegers.
De mobilisatie van 1939-40 bracht uitbreiding met tankgrachten, vechtwagenversperringen, groepsschuilplaatsen van steviger beton (‘piramides’) en mitrailleurkazematten met gietstalen koepels. Alles voor niets, want er is hier nooit strijd gevoerd.
- Bouwjaar
- 1874
- Bouwperiode
- Fase 4 (1871-1886)