Een van de oudste en best bewaarde kastelen in Nederland is het Muiderslot, het meest markante verdedigingswerk van Vesting Muiden. Met zijn vier ronde torens houdt de middeleeuwse ‘waterburcht’ nog altijd fier de wacht aan de monding van de Vecht. Het bijna vierkante bouwwerk is omgeven door een slotgracht met ophaalbrug. Daaromheen bevindt zich een forteiland (4 hectare) dat zelf ook weer in water ligt. Deze ‘fortgracht’ bestaat westelijk uit de Vecht en oostelijk uit een afgedamd deel van de rivier.
Het forteiland telt vijf, verschillend gevormde, uitbouwen. Deze bastions dienden vooral ter verdediging van de fortgracht, maar de kanonnen richtten zich ook op het Zuiderzeestrand en de Zeedijk. Vanuit het slot zelf moesten soldaten elke vijandelijke opmars via de Zeedijk voorkomen en indringers vanaf de Zuiderzee bestrijden. Het geschut richtte zich ook op de grote zeesluizen in het hart van Muiden.
In het tegenwoordige rijksmuseum zijn interieurs uit de gouden eeuw (17e eeuw) te zien, met alles erop en eraan. Buiten de slotgracht staat, op de fundering van een voormalige kazerne, een modern betonnen bouwwerk. In dit Waterschildpaviljoen kunnen bezoekers – ondergronds – de watergeschiedenis van deze bijzondere plek ontdekken en ervaren.
Het Muiderslot hoort, net als de Westbatterij aan de overkant, bij het Muider vestingcomplex. De monding van de Vecht in de Zuiderzee was een zeer strategische plek, vooral toen de eerste zeedijken verrezen en een verbinding tussen Vesting Naarden en Amsterdam tot stand kwam.
In 1672 werden midden in Muiden twee grote zeesluizen aangelegd in de Vecht. Deze waren van groot belang voor de landsverdediging en werden vanuit het slot verdedigd. Bij vijandelijke dreiging gingen de sluizen open en kwam het oostelijk gelegen polderland via tal van sluizen, overlaten en duikers in de oostelijke rivieroever onder water te staan, zodat de vijand niet verder kon. In vredestijd beschermden de zeesluizen het achterland tot in Utrecht tegen overstromingen. Ze waren ook nodig voor het schutten van schepen tussen Zuiderzee en Vecht. De pleziervaart maakt nog altijd gebruik van de (aangepaste) sluizen.
Muiden speelde zowel een belangrijke rol in de Oude als de Nieuwe Hollandse Waterlinie. In die laatste periode nam het de functie van ‘sleutelbewaarder’ voor Amsterdam over van Vesting Naarden. Tussen 1901 en 1922 maakte het vestingstadje om die reden deel uit van de Stelling van Amsterdam.
Graaf Floris V gaf rond 1280 opdracht voor de bouw van de voorloper van het Muiderslot. De beroemdste bewoner kennen we uit de geschiedenisles: schrijver en historicus Pieter Corneliszoon Hooft (1581-1647) en zijn Muiderkring. Aan hem danken we de uitdrukking ‘Tot in de pruimentijd’, verwijzend naar de heerlijke pruimen uit de slotboomgaard.
Als onderdeel van de Oude Hollandse Waterlinie kreeg het slot vanaf 1672 een overwegend militaire functie. In dat roemruchte rampjaar bleek het onder water zetten van land (inundatie) succesvol, want de Fransen kwamen er bij Muiden niet door.
Een ruime eeuw later wist Napoleon dankzij ijsvorming wel door de waterlinie te breken. Na de Franse periode (1795-1813) diende het slot enige tijd als kazerne en wapenopslag (arsenaal). Daarna raakte het in verval. Zozeer zelfs dat de sloopkogel dreigde. Veelgehoord protest maakte dat koning Willem I uiteindelijk koos voor versterking van het kasteel tot bomvrij laatste verdedigingsbolwerk (reduit).
In 1873 verrezen bij het slot twee kazernes, elk met een eigen stalling voor geschut (remise). Niet lang daarna nam Pantserfort Pampus (1897) de verdediging van de Vechtmonding over en was de militaire rol van het slot uitgespeeld.
- Bouwjaar
- 1373
- Bouwperiode
- Fase 0 (tot 1815)
- Bouwmateriaal
- baksteen