Ten zuiden van Sleeuwijk ligt het Fort aan de Uppelse Dijk. Dit langgerekte fort (10 hectare) is symmetrisch van opzet, met aan elk uiteinde een hoekig bastion. Deze uitstulpingen van het forteiland dienden vooral ter verdediging van de fortgracht en het fort zelf. Van de twee hoekbastions is er nog maar één over, het andere is geofferd aan de A27, die er dwars doorheen loopt. Het fort bevat een ronde geschutstoren, daarachter aan weerszijden een kazerne, met elk een stalling voor geschut (remises) en een munitiemagazijn. Al deze ‘bomvrije’ gebouwen zijn opgetrokken uit dikke gemetselde muren en bedekt met een royale laag aarde. Alleen de voorkant, uitkijkend op de veilige kant van het fort (keel), is zichtbaar.
Het fort lag op een kwetsbaar punt aan de zuidelijke rand van de waterlinie en verdedigde de doorsnijdingen van het onder water te zetten gebied, zoals de Uppelse Dijk.
In 2003 kreeg het Brabants Landschap het fort in bezit. Die maakte het toegankelijk voor bezoekers en gaf het zijn oude naam terug: Fort Altena. Het is nu een startpunt voor buitenactiviteiten (fietsen, wandelen, kanoën), met toeristeninformatie, brasserie (‘Kazerne C’) en terras. Ook is de locatie te huur voor feesten, partijen en bedrijfsuitjes.
Het fort ligt ten noordoosten van het Werk aan de Bakkerskil en min of meer tussen Werkendam en Sleeuwijk. De A27 was vroeger de rijksweg van Parijs naar Amsterdam, aangelegd onder Napoleon. Het stuk tussen Breda en Gorinchem was een van de zwakke plekken in de waterlinie, net als het riviertje de Gantel, de Uppelse Dijk en het hoger gelegen terrein ten oosten van het fort.
Ten noorden van het fort lag ooit een opstelplaats voor twee kanonnen, bedoeld als extra verdediging van de weg tussen Gorinchem en Breda. Van deze batterij is niets meer over.
Richting Vesting Woudrichem ligt langs de rand van het onder water te zetten gebied nog altijd een hele trits groepsschuilplaatsen uit 1939-40. Deze betonwerken, ook wel bekend als ‘piramides’, boden bescherming aan de soldaten in de loopgraven die hier waren aangelegd. Na de Tweede Wereldoorlog bestond het plan ze op te blazen, maar bij de eerste poging bij Werk aan het Spoel bleek dat er zoveel springstof nodig was dat de wijde omgeving bezaaid raakte met brokken beton. Toen is besloten ze overal maar te laten staan.
Tussen 1847 en 1850 verrees bij het zuidelijke sluitstuk van de Nieuwe Hollandse Waterlinie Fort Altena. Aanvankelijk was dit alleen een bomvrije ronde toren met gracht en ophaalbrug. Tussen 1878 en 1880 is het fort volledig verbouwd en uitgebreid tot zijn langgerekte vorm. De toren verloor de dakverdieping voor geschut om minder kwetsbaar te zijn voor de moderne kanonnen. De twee kruitmagazijnen en remises zijn uit dezelfde periode. De naam veranderde in Fort aan de Uppelse Dijk.
Naast slaapzalen voor manschappen bevatte de toren onder meer een arrestlokaal, keuken, explosievenlaboratorium, levensmiddelenopslag, toiletten – poepdozen met deksel – en een stalling voor geschut. De kazernes waren vooral bedoeld voor logies.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog verkeerde het fort in staat van paraatheid. Soms waren er tot 300 man aanwezig. Er vond echter geen strijd plaats. In 1939 en 1940 zijn zuidoostelijk van het fort veertien huizen met de grond gelijkgemaakt voor een vrij schootsveld, maar ook toen kwam het niet tot wapenfeiten. Na de oorlog was het fort achtereenvolgens in gebruik als interneringskamp voor collaborateurs, munitieopslag, commandopost en oefenterrein. Tot slot zetelde hier een ultrageheim onderdeel van de Binnenlandse Veiligheidsdienst.
- Bouwjaar
- 1847
- Bouwperiode
- Fase 2 (1841-1867)
- Bouwmateriaal
- baksteen