In de afgelopen jaren zijn diverse werkzaamheden uitgevoerd in de Hollandse Waterlinies. Een belangrijk onderdeel hiervan is de restauratie van forten, batterijen, waterwerken en andere objecten die een militaire functie vervulden.  

Forten, werken en batterijen

De forten in de Hollandse Waterlinies werden vanaf de jaren 1980 door het Ministerie van Defensie verlaten en en overgedragen aan Domeinen (Ministerie van Financiën). Jarenlang was er nauwelijks enige vorm van aandacht voor de bijzondere historische en ecologische waarde van de forten, maar na het einde van de Koude Oorlog (1991) kwam hier verandering in. 

Tegenwoordig worden de forten in de Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) en de Stelling van Amsterdam (StvA) op verschillende manieren geëxploiteerd. Waar sommige forten een natuurgebied zijn geworden, worden andere forten gebruikt als bedrijfsverzamelgebouw, horeca, museum of woning. Voor de laatstgenoemde functies zijn de nodige werkzaamheden uitgevoerd om de forten daarvoor geschikt te maken. Hieronder zijn een aantal voorbeelden verder uitgewerkt.

Appartement in de frontwal van Fort aan het Steurgat.Wonen in Fort aan het Steurgat

Op het zuidwestelijke punt van de Nieuwe Hollandse Waterlinie ligt Fort aan het Steurgat. Het fort werd gebouwd in de jaren 1881-1882 en diende voor de beveiliging van de Merwede en de dijk langs de rivier. Op het fort staat een bomvrije kazerne, die door middel van een ondergrondse verbindingsgang (poterne) is verbonden met twee kruitmagazijnen. Kort na de Tweede Wereldoorlog is het fort gebruikt als interneringskamp voor 'politieke delinquenten'. Tijdens de Koude Oorlog werd het fort vanaf 1968 gebruikt als noodzetel voor de Scheepvaartorganisatie Delta (SOD), een civiele verdedigingsorganisatie. Voor het Ministerie van Economische Zaken is het fort aangepast naar huisvesting van Bureau Aan- en Afvoer van Goederen Overzee (BAAGO).

Na het einde van de Koude Oorlog kwam het fort in 1994 in particuliere handen. Tussen 1998 en 2004 is het fort gerestaureerd tot wooneiland. Daarbij is door architect B. Knoester een balans gevonden tussen het militaire verleden en de woonfunctie van het fort. In de bomvrije kazerne zijn drie villa's met grasdak gebouwd, en in de frontwal verrezen vijf appartementen. Voor de dakramen van de penthouses moest een deel van de gronddekking worden verwijderd. Daarentegen zijn de poterne en de gevel fraai gerestaureerd. Ook de vorm van het fort, met bijbehorende gracht en schootsveld, is behouden gebleven. Op de plek van de voormalige batterijen zijn nu garages gebouwd. Vanwege de woonfunctie is Fort aan het Steurgat niet toegankelijk voor publiek. 

Overdracht van Fort aan de Drecht aan de bevolking van Uithoorn in 2000, door minister van Oorlog Frank de Grave.Fort aan de Drecht voor de lokale gemeenschap

Als een van de meest zuidelijke forten van de Stelling van Amsterdam is het Fort aan de Drecht gelegen, nabij de kruising van het huidige Amstel-Drechtkanaal en de Kromme Mijdrecht. De bouw begon in 1884 met de eerste aardwerken, maar het zou pas in 1911 voltooid worden met oplevering van de bomvrije gebouwen. In 1912 was het nieuwe fort betrokken bij een grootschalige oefening. Enkele jaren later waren ongeveer 180, merendeels dienstplichtige, militairen in het fort gelegerd vanwege de mobilisatie 1914-1918. Vanaf voorjaar 1916 was het fort weer grotendeels verlaten en werd later nog gebruikt voor de opslag van munitie en explosieven.

In 1978, vermoedelijk kort na het verlaten door de Landmacht, werd het fort gekocht door de gemeente Uithoorn. Toch duurde het tot 1999 voordat een volledige restauratie van het zeer vervallen fort begon. Ondertussen was de bebouwing van Uithoorn tot aan het fort genaderd. De restauratie is door lokale bedrijven uitgevoerd met UBA Bouw B.V. als hoofdaannemer. Er zijn enkele doorbraken in een muur gemaakt, maar het fort herkreeg haar authentieke uitstraling.
De feestelijke oplevering op 9 september 2000 was een groots dorpsfeest waarbij de toenmalig minister mr. F.H.G. (Frank) de Grave, in oorspronkelijk ministerieel tenue, het fort aan de bevolking overdroeg. Het gebouw kreeg een functie als buurtcentrum met een galerie, restaurant, kunstenaars-atelier, creatieve club en een wijnproeflokaal. De galerie in de poterne is later vevangen door een pannenkoekenrestaurant. In de keelkazemat is een kleine historische tentoonstelling ingericht. Het fort wordt beheert door de Stichting Beheer Historisch Erfgoed Uithoorn.

Waterliniemuseum op Fort bij Vechten.Het Waterliniemuseum op Fort bij Vechten

In oktober 2015 opende het Waterliniemuseum op een van de grootste forten in de NHW. In 2004 was besloten dat er centraal in de waterlinie een Nationaal Waterlinie Centrum moest komen, waarna de keuze viel op het Fort bij Vechten.

In de periode 1950-1996 fungeerde het fort nog als opslagplaats voor de Technische Dienst (o.a. 731 Depot Compagnie) van Defensie. Tot na de Koude Oorlog bleef het fort in gebruik om in 1996 overgedragen te worden aan Staatsbosbeheer. Van 1998 tot 2010 pachtte de Stichting 'Werk aan de Linie' het fort en werden tal van activiteiten en evenementen georganiseerd. In 2010 werd dit overgenomen door Nieuwland BV. 

Het centrale element van het Waterlinie Museum, dat verdiept ligt in het frontbastion, is de waterliniemaquette van ongeveer 50 meter lang. Hier kunnen bezoekers zelf een aantal sluizen opendraaien en zo ervaren hoe de inundaties in de NHW gesteld konden worden. Rondom deze maquette liggen de museumzalen, een auditorium, een museumwinkel en het museumcafé. In de museumzalen wordt de geschiedenis, werking en impact van waterlinies in Nederland uitgelegd.

Ook de in 1880 aangelegde aardwerken van het fort hebben een transformatie ondergaan. Onder de noemer 'De Strook' zijn door architecten Adriaan Geuze en Penne Hangelbroek een plan bedacht en uitgevoerd om de overwoekerde en verzakte aardwerken gedeeltelijk te herstellen. Een lint van kiezelstenen laat het onderscheid zien tussen de strook zoals het in 1880 was en de huidige verweerde aardwerken. 

Inundatiewerken

Waar de forten als voornaamste functie hadden om kwetsbare plekken in de Hollandse Waterlinies te verdedigen, zorgden diverse typen sluizen en duikers ervoor dat de polders onder water gezet konden worden. Dit werd inunderen genoemd.

Inlaatsluis in de Zuidelijke Beemsterringdijk, Beemster.Een van die types, die alleen in de NHW voorkomt, is de bijzondere waaiersluis waarvan meerdere  exemplaren gebouwd zijn naar een ontwerp van waterbouwkundige Jan Blanken. Een van deze waaiersluizen is de zogenoemde 'Papsluis' in de Schenkeldijk aan de Bakkerskil, een kreek die voor 1815 in verbinding stond met de Merwede en het open water van de Biesbosch. De Papsluis moest ervoor zorgen dat het water vanuit de Bakkerskil op een gecontroleerde manier de meest zuidelijke kom (Land van Altena) van de NHW vulde. De houten waaierdeuren die in 1815 zijn geplaatst, werden vermoedelijk in 1878 vervangen door ijzeren waaierdeuren. In 2007 is de Papsluis gerestaureerd, waarbij de ijzeren waaierdeuren zijn vervangen voor houten exemplaren, het materiaal dat in 1815 was gebruikt. 

Een van de laatst gebouwde inundatiewerken is de 'Inlaatsluis in de Zuidelijke Beemsterringdijk', de grootste inlaatsluis in de StvA. Het werd in 1890 gebouwd om een belangrijk deel van de Droogmakerij De Beemster te kunnen inunderen met water uit het Noord-Hollandskanaal. Het is gebouwd in baksteen en bevat zes grote openingen die met schuiven afgesloten waren. In 2006-2007 is de inlaatsluis gerestaureerd en beter zichtbaar geworden. Uiteraard zijn er aanpassingen gemaakt om te voorkomen dat er nog water de droogmakerij in kan komen.

Schuilplaatsen en kazematten

Naast de forten en de waterwerken vormden schuilplaatsen en kazematten een belangrijk onderdeel van de verdediging in de Hollandse Waterlinies. Deze 'versteende ridders' werden gebouwd in de periode 1914-1940. Verregaande ontwikkelingen in het bereik van geschut en de intrede van het vliegtuig tijdens de Eerste Wereldoorlog, hadden de forten kwetsbare doelwitten gemaakt. De verdediging werd in deze periode daarom verplaatst naar verspreid liggende schuilplaatsen, kazematten en loopgraven. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn diverse typen schuilplaatsen gebouwd om manschappen bescherming te bieden tijdens beschietingen. Vanaf de jaren 1930 verschenen in totaal 38 V.I.S.-kazematten en 85 G-kazematten in het voorterrein van de forten.

Doorgezaagde groepsschuilplaats Bunker (599) aan de Diefdijk.In de mobilisatieperiode 1939-1940 kwamen daar in de NHW nog 650 groepsschuilplaatsen als onderdeel van zogenoemde 'groepsnesten'. Er zijn toen ongeveer 1.000 groepsnesten aangelegd. Dit zijn loopgravenstelsels van ongeveer 45 meter lang voor een 'groep' (10) soldaten, voorzien van mitrailleuropstellingen van waaruit vuur kon worden uitgebracht op de accessen. Een groepsnest bevatte vaak een groepsschuilplaats type P, en soms een mitrailleurkazemat type G (G-kazemat).

Een fraai voorbeeld van een groepsnest is te zien bij Meerdijk langs de Diefdijk die in 2016 werd gerestaureerd en opengesteld voor publiek. De metalen koepel van de G-kazemat werd door de Duitse bezetter verwijderd en hergebruikt, maar is vervangen door een nieuw ijzeren exemplaar. Verder zijn de loopgraven opnieuw aangebracht en staat bij de toegang een groepsschuilplaats.

Aan dezelfde Diefdijk staat nabij de snelweg A2 een doorgezaagde groepsschuilplaats 'Doorgezaagde Bunker (599)'. Bezoekers kunnen door de schuilplaats lopen, richting een pad dat over het water loopt. Tegenwoordig dient dit gebied als opvang bij wateroverlast in de nabije omgeving.

Tekst: Ronald Hamberg en René Ros.
Foto's: René Ros

Bronnen: Diverse rapporten, boeken en monumentregisters uit de collectie van het Documentatiecentrum Stelling van Amsterdam en het Kenniscentrum Waterlinies. Voor de teksten over het Fort aan het Steurgat, Waterliniemuseum en de Diefdijk is gebruik gemaakt van de serie "Hollandse Waterlinie Erfgoedreeks".